Een ondernemingsraad is na opstelling van zijn reglement vergeten een rooster van aftreden op te stellen. De OR kiest er vervolgens voor om geen verkiezingen voor de aftredende helft van zijn leden te organiseren, maar brengt in plaats daarvan de zittingstermijn terug tot drie jaar. Een werknemer/OR-lid is het niet eens met deze oplossing en vraagt advies aan de Bedrijfscommissie. Vervolgens stapt de werknemer met dit advies naar de Kantonrechter Rotterdam. Deze acht in zijn uitspraak van 17 juli 1996 de handelwijze van de OR echter niet onredelijk.