Een werknemer is per 1 maart 2015 in dienst bij een werkgever op grond van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden. Er is een proeftijdbeding opgenomen van een maand. Wanneer de werkgever binnen deze maand proeftijd de overeenkomst beëindigt, doet de werknemer een beroep op de vernietigbaarheid van de opzegging, omdat het proeftijdbeding in de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is overeengekomen. In kort geding voor de kantonrechter te Utrecht, vordert hij doorbetaling van zijn loon en wedertewerkstelling. De kantonrechter oordeelt op 13 mei 2015 dat de proeftijd niet rechtsgeldig