Een vrouw solliciteert op een managementfunctie bij een uitgeverij (de werkgever). Gedurende een aantal maanden voeren zij en de directeur van de uitgeverij een zestal gesprekken. Aan het einde van het zesde gesprek vertelt de vrouw de directeur dat ze zwanger is. Enkele weken later krijgt ze te horen dat ze voor de functie is afgewezen; het vertrouwen van de directeur in haar was geschaad. De vrouw vraagt het College voor de Rechten van de Mens een oordeel over deze vorm van vermeende discriminatie. Het College oordeelt op 11 november 2014